Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen kwamen de twee mannen, [24]zonen Belials, en zetten zich tegenover hem; en de mannen Belials getuigden tegen hem, tegen Naboth, voor het volk, zeggende: Naboth heeft God en den koning [25]gezegend. En zij voerden hem buiten de stad, en stenigden hem met stenen, dat hij stierf. 24. Zie boven, vs.10. 25. Zie boven, vs.10.